- veranderen
- {{veranderen}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [wijzigen] alter ⇒ change2 [in het genoemde overbrengen] change ⇒ turn (into)♦voorbeelden:1 een jurkje veranderen • alter a dressdat verandert de zaak • that changes thingsdaar is niets meer aan te veranderen • nothing can be done about thatdat verandert niets aan de situatie • that does not alter the situation one bit2 Jezus veranderde water in wijn • Jesus turned water into wineII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [anders worden] change2 [wisselen (van)] change ⇒ switch3 [metamorfoseren] turn ⇒ change♦voorbeelden:1 de tijden veranderen • times are changing2 van huisarts veranderen • change one's doctorvan onderwerp veranderen • change the subject3 de prins veranderde in een kikker • the prince turned into a frog
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.